Fertiliteitsproblemen - en behandelingen

Welke fertiliteitsproblemen bestaan er? Hoe wordt de diagnose gesteld en uit wat bestaat de behandeling? Lees er hier meer over.

Wat als zwanger worden niet onmiddellijk lukt?

Als je al een jaar probeert om zwanger te worden (waarbij je uiteraard regelmatig seksueel contact hebt), maak dan samen met jouw partner een afspraak bij de huisarts, gynaecoloog of fertiliteitsarts. Jullie zijn zeker geen uitzondering als het minder goed lukt om zwanger te worden. Ongeveer 10% van de koppels heeft te maken met vruchtbaarheidsproblemen. Zoek zeker ook hulp als het niet lukt om te vrijen of als je pijn hebt bij het vrijen. Het kan ook zijn dat je eerder al vlot zwanger bent geraakt, maar dat het deze keer niet lukt. We spreken in dit geval van secundaire infertiliteit.

Bespreek samen met jouw partner hoe belangrijk jullie kinderwens is, welke onderzoeken jullie eventueel wensen te ondergaan en welke behandelingen haalbaar zijn voor jullie. Een vruchtbaarheidsbehandeling kan emotioneel belastend zijn en psychologische ondersteuning tijdens het proces kan voor veel koppels aangewezen zijn. 

Het is belangrijk om als koppel stappen te ondernemen als een zwangerschap uitblijft, want vruchtbaarheid is geen puur ‘vrouwelijke aangelegenheid’. Ongeveer 30% van de vruchtbaarheidsproblemen liggen aan een probleem bij de vrouw, ongeveer 30% bij de man, nog eens 30% kent zijn oorsprong bij een gedeeld probleem (zowel bij de man als bij de vrouw) en de overige 10% van de vruchtbaarheidsproblemen is te wijten aan een ongekende oorsprong. 

 

De behandeling hangt af van de oorzaak van de fertiliteit. Als de eisprong uitblijft kan hormoontherapie (pilletjes of inspuitingen) helpen. Als de zaadcellen van minder goede kwaliteit zijn, kan kunstmatige inseminatie een oplossing zijn: het sperma van de partner wordt behandeld en de meest beweeglijke zaadcellen worden via een pijnloze ingreep via de vagina ingebracht met een katheter. Op deze manier kan men ook zaadcellen van een donor gebruiken voor kunstmatige inseminatie. Bij minder toegankelijke eileiders maakt men gebruik van in vitro fertilisatie (IVF). De eierstokken van de vrouw worden dan eerst gestimuleerd om extra eicellen te laten vrijkomen binnen één menstruele cyclus, het follikelvocht wordt dan met een fijne naald opgezogen. Tegelijkertijd wordt aan de mannelijke partner gevraagd om een spermastaal te bezorgen en in het labo worden nadien eicellen en zaadcellen bij elkaar gebracht, zodat de bevruchting daar plaats kan vinden. Bij ICSI gaat men nog een stapje verder en wordt een geselecteerde zaadcel met een fijne naald direct in de eicel binnen gebracht. Deze techniek wordt gebruikt als er weinig zaadcellen zijn van goede kwaliteit. Zowel bij IVF als bij ICSI wordt de ontwikkeling van de bevruchte eicel enkele dagen in het labo geëvalueerd. Als de ontwikkeling normaal verloopt en er na ongeveer 5 dagen een embryo van goede kwaliteit is, dan wordt dit embryo via de vagina terug geplaatst in de baarmoeder. Gezien de vrouw eerder gestimuleerd werd om meerdere eicellen te laten rijpen, kunnen er tegelijk meerdere embryo’s beschikbaar zijn. Normaal gezien wordt er slechts één embryo terug geplaatst per cyclus. Als er nog embryo’s van goede kwaliteit beschikbaar zijn, kunnen deze ingevroren worden en gebruikt worden voor een volgende cyclus. Afhankelijk van de leeftijd van de vrouw, het aantal pogingen IVF en de kwaliteit van de embryo’s, kan men er soms voor kiezen om twee embryo’s terug te plaatsen. Dit kan soms de kans op een zwangerschap verhogen, maar ook de kans op een tweelingzwangerschap is dan groter. Omdat men tweelingzwangerschappen zo veel mogelijk wil vermijden, zijn de redenen om over te gaan tot terug plaatsen van meerdere embryo’s door de wet geregeld.

Meer informatie over onderzoeken en behandelingen in het kader van vruchtbaarheidsproblemen vind je hier:

Vruchtbaarheid: Fertiliteitscentra Vlaanderen - De Maakbare Mens

Ons zorgaanbod - Fertiliteit | UZA

UZ Brussel - Brussels IVF

Reproductieve geneeskunde - UZ Gent

Veelgestelde vragen - fertiliteitscentrum | UZ Leuven

Een fertiliteitstraject wordt voor de meeste mensen als erg lastig ervaren: er wordt fysiek veel van jou verwacht, maar vooral mentaal kan het erg belastend zijn. Veel patiënten hebben gevoelens van falen, angst, onzekerheid en schaamte. In het fertiliteitscentrum is psychologische hulp beschikbaar. Als je behoefte hebt aan contact met lotgenoten, kijk dan even op www.deverdwaaldeooievaar.be.

Nuttige links en materiaal rond vruchtbaarheidsproblemen

Wat als het fout loopt met de zwangerschap?

Het is moeilijk om te meten hoeveel % van de zwangerschappen precies spontaan verloren gaan, maar men schat dat dit 10 tot 15% van de zwangerschappen treft. Ongeveer 1.4% van de vrouwen maakt dit mee bij twee of meer opeenvolgende zwangerschappen. Het verlies van twee opeenvolgende zwangerschappen kan toevallige pech zijn, of er kan meer aan de hand zijn. Raadpleeg jouw gynaecoloog voor verder onderzoek.

Zwangerschapsverlies is voor de meeste vrouwen/koppels een erg ingrijpende gebeurtenis.  Het verlies van de baby gaat gepaard met het verlies van de toekomstplannen die je al stilletjes maakte. Gezien erg veel vrouwen/koppels eerder door dit proces gingen, kan het helpen om hier met anderen over te praten. Als je het een hele periode erg lastig blijft vinden om dit verlies een plaats te geven, dan kan het aangewezen zijn om jou bij te laten staan door een psycholoog.

Disclaimer

De woorden ‘vrouw’ en ‘man’ zijn in toenemende mate dubbelzinnige concepten en dienen vermeden waar mogelijk. Voor een gemakkelijke communicatie gebruiken we op dit platform de termen ’vrouw’ en ‘man’ wanneer we informatie geven over biologische processen. Hierbij refereert ‘vrouw’ naar een persoon met ‘vrouwelijke’ geslachtskenmerken (bv. vulva, baarmoeder, ovaria, …) en de term ‘man’ naar een persoon met ‘mannelijke’ geslachtskenmerken (bv. penis, testes), hoewel we er ons van bewust zijn dat:

1) Er heel wat intersekse personen of personen met variaties in geslachtskenmerken bestaan;

2) Er heel wat mensen bestaan waarbij de genderidentiteit niet of niet volledig overeenstemt met de geslachtskenmerken.

Wanneer we informatie geven over relationele aspecten, refereert ‘vrouw’ echter niet naar biologische kenmerken, maar wel naar gender. Ook trans vrouwen (Een persoon die bij de geboorte wettelijk geregistreerd werd als man op basis van geslachtskenmerken, maar een vrouwelijke genderidentiteit heeft., maar zich identificeren als vrouw) of intersekse personen (geboren met variaties in geslachtskenmerken) die zich identificeren als vrouw horen hier dus bij. Ook ‘man’ refereert in deze context naar gender, inclusief trans mannen en intersekse personen die zich als man identificeren.